Ze was 18 jaar en liep stage in het verpleeghuis waar mijn collega en ik een begeleidingsopdracht verzorgden. Laten we haar Shirley noemen. Zij werkte voor een zorginstelling gerund door 500 medewerkers en 300 vrijwilligers. Haar bestuurder had haar ’s ochtends gevraagd om deel te nemen aan het groepsgesprek. Onze opdrachtgever leidde de bijeenkomst in en deed actief mee. De sessie draaide om het uitwisselen van motiverende en demotiverende ervaringen op het werk.
“Ik heb toen van thuis wat boeken meegenomen zodat ze weer wat te lezen had. Je had haar dankbaarheid eens moeten zien; ze straalde van oor tot oor.” De stagiaire vertelde trots hoe zij in actie was gekomen nadat een bewoonster haar had verklapt dat zij zich vaak zo verveelde. Dementie maakte het contact met medebewoners in de huiskamer lastig. En dan worden de dagen lang. En zo leeg.
Het volle verhaal van Shirley raakte mij; ik denk er nog regelmatig aan. Zij was die ochtend “the crack where the light comes in” om Leonard Cohen te citeren. Deze hulpverlener in opleiding toonde compassie en creatieve veerkracht. Gaat haar verhaal niet over hoe je mens kunt zijn? Door simpelweg iets te doen met het appèl dat een ander mens op je doet? Hoe dan ook, ze inspireerde de groep. De stagiaire als rolmodel. Ze bracht menselijke warmte en gaf hoop in een gure tijd waarin vooral schrale verhalen over de zorg de media lijken te domineren.
Het onverwachte cadeau, wat meegebrachte lectuur, kleurde de dag van een oude vrouw. Menselijkheid gaf haar leven weer wat zin. Even een feestelijke onderbreking van het monotone ritme van het verpleeghuis. Het voorval had ook betekenis voor Shirley zelf. De ervaring bevestigde het gelijk van haar studiekeuze. Toen ik haar ernaar vroeg zei ze dat ze erg gemotiveerd was om haar studie af te maken en dit zinvolle werk te blijven doen. Maatschappelijk niet onbelangrijk in een tijd waarin verpleeghuizen meer problemen hebben met het aantrekken van medewerkers dan clienten.
Maar wat als professionals de zin van hun werk niet (meer) ervaren? Kunnen zij hun zinloze ervaringen dan ook kwijt in de organisatie? Het mooie verhaal van Shirley verhoudt zich immers tot de pijnlijke verhalen van anderen. De burn-out cijfers rijzen de pan uit. Eén op de zeven werknemers heeft burn-outklachten. Zij geven aan zich regelmatig leeg te voelen na een werkdag. Er zijn er die spreken van een epidemie. In de wetenschap dat werknemers met een burn-out gemiddeld 189 dagen thuis blijven groeit de aandacht voor de vraag hoe dit kan worden voorkomen.
Shirley trof het met haar bestuurder. Die begreep het belang van zingeving en maakte ruimte voor reflectie. Dat is niet zo vanzelfsprekend. Wie, als organisatiebegeleider, het onderwerp zingeving agendeert, snijdt een thema aan dat associaties oproept met religie en spiritualiteit. Wie met organisaties wil vertragen en tijd wil vrijmaken voor terugkijken moet zich verhouden tot een dwingende agenda van voorwaartse energie. Hoe begrijpelijk dit ook is, het doet afbreuk aan de functie van reflectie en de relevantie van zingeving.
Er is nogal wat verborgen leed onder professionals en hun clienten en dat gaat mij aan het hart. Fusies zijn aan de orde van de dag. Er lijkt geen tijd meer voor bezinnen. Teams werken part-time, zelfsturend, en doen dat deels thuis of op flex-plekken. Professionals schakelen over op “standje overleven” en hun organisaties raken gefragmenteerd. Zo vaak hoor ik de behoefte aan verbinding. Maar hoe dan?
De uitwisseling van volle en lege ervaringen geeft zicht op waarden die voor die gemeenschap ontzettend belangrijk zijn. Reflectie en dialoog kunnen helpen om het evenwicht te bewaren tussen doelrationele (meetbare) en waardenrationele (voelbare) aspecten die voor die gemeenschap aan de orde zijn. Vanzelfsprekend moet een professionele gemeenschap oog hebben voor het objectieve en meetbare. Zij moet echter niet vergeten om ook aandacht te besteden aan het subjectieve en voelbare. Bezinnen is nodig als de spelregels veranderen. Bij voorkeur samen met de hele professionele gemeenschap. Waartoe zijn wij ook al weer op aarde als organisatie? Als team? Wat staat er op het spel? Voor onze cliënten? Voor onszelf? Als we kijken naar wat we doen, doen we dan het goede?
Verbinding vraagt om leiders die een veilige ruimte weten te scheppen waarin zowel volle als lege verhalen kunnen worden gedeeld. Samenwerken krijgt zo veel meer betekenis als de zin en noodzaak ervan, niet alleen wordt begrepen, maar ook echt gevoeld. In gesprek gaan over momenten van menselijke geraaktheid op het werk, zowel blijdschap als verdriet, kan de kernwaarden bloot leggen waaraan de gemeenschap haar bestaansrecht ontleent. Reflecteren op zulke ervaringen kan een gemeenschap verbinden, als zij ook weet te luisteren naar de stem van het hart.