Herkenbaar? Je werkt prettig samen met de meeste collega’s. Behalve met die ene. Die ene met wie je steeds botst, en waaraan je je ergert. Wat zegt die irritatie over jezelf? Waarom zou je die irritante mensen eigenlijk moeten bedanken? Daarover gaat dit artikel.
Kernkwaliteiten tonen zich altijd in twee tegenpolen, met elk hun overdrijving. De polen “goed voor jezelf kunnen zorgen” versus “goed voor een ander zorgen” vormen een klassiek koppel dat soms voor innerlijke spanning zorgt. Gedrag van een ander, waaraan wij ons ergeren, kan ons iets zeggen. Het wijst ons mogelijk de richting waarin we ons, als professional, verder moeten ontwikkelen. De irritatie die we krijgen in het contact met anderen, gaat vaak terug naar het gezin van oorsprong, als bron. Het is de plek waar wenselijk gedrag van jongs af aan is aangeleerd, en waar ongewenst gedrag werd afgeleerd. Zo werd ik zelf grootgebracht met het motto “Kinderen die vragen, worden overgeslagen.” Dat was bij ons thuis onbeleefd. Wie opgroeit in een familie waar bescheidenheid de norm is, kan zichzelf later tegenkomen, in een beroep waarin voortdurend een appèl wordt gedaan, om een ander te helpen. Iemand kan dan spanning voelen in professioneel contact met ” onbescheiden” mensen die van huis uit het motto “Nee is ook een antwoord” hebben meegekregen. Andersom geldt ook. Dat je je bijvoorbeeld gaat ergeren aan het overmatig bescheiden gedrag van mensen die zichzelf helemaal kunnen wegcijferen. Als we dergelijke irritaties voelen, zitten we in elkaars allergieën, zeggen we dan. Het is in feite een voelbare innerlijke spanning van twee tegenpolen in ons eigen psychisch systeem, die aan aanwijzing bevat voor onze ontwikkeling.
De irritatie wordt in onszelf voelbaar, als ons eigen psychisch systeem heftig reageert op gedrag van anderen, dat vroeger thuis werd afgeleerd. Wie vroeger aangeleerd heeft om steeds (beleefd) ruimte af te staan, kan beroepsmatig moeite hebben om (onbeleefd) ruimte in te nemen. Die moeite kan een last worden als de aard van het werk regelmatig een beroep doet op het hanteren van “onbeleefd” gedrag. Wie niet heeft geleerd om anderen te begrenzen, en daarbij ook in verbinding te blijven met die ander, krijgt het dan lastig. Dat is niet alleen het geval in voor de hand liggende beroepen als inkoper of verkoper. Ook in het onderwijs, de zorg of maatschappelijke sector is die spanning aanwezig. Het toont zich bijvoorbeeld bij studenten die doorkletsen bij een docent die geen orde kan houden, of bij “behendige” cliënten die hun maatschappelijk werker steeds voor hun karretje weten te spannen. Professionals doen in essentie relationeel werk. Zij werken voor en met andere mensen. Die allemaal anders opgevoed zijn. Dus andere waarden hebben. Clienten, patiënten, studenten, burgers enz. doen voortdurend een situationeel appèl op ondersteuning en hulp. Dit complexe gegeven maakt dat professionals zich bewust moeten zijn, van hun eigen waardensysteem, om zonodig de ander te kunnen begrenzen met behoud van de relatie; oftewel zij moeten geweldloos kunnen communiceren.
Geweldloos communiceren vraagt om communicatieve vaardigheid die in beginsel goed ontwikkelbaar is door training. Het is een techniek die je kunt oefenen. Iemands persoonlijkheid is echter sterk bepalend voor de hoeveelheid (psychische) energie die dit kost. Een karakter verander je niet zomaar. Gelukkig niet. Onze persoonlijkheid wordt al heel vroeg in ons leven gevormd. Het vroeger aangeleerde gedrag beschermde ons tegen de kritiek van onze opvoeders. Daarmee vormden wij al vroeg onze kernkwaliteiten als het onderliggende waardensysteem van onze persoonlijkheid. Kernkwaliteiten maken ons daarmee tot wie we zijn; unieke wezens. We dragen allemaal unieke waardensystemen met ons mee, in ons innerlijk. Daarom is het ontwikkelen van gedrag, dat we van huis uit niet hebben meegekregen, meer dan alleen maar een training volgen. Professionalisering vraagt ook om inzicht in het eigen psychische systeem, en hoe daarin onze tegenpolen zich tot elkaar verhouden. Gevoelens van spanning zeggen iets over de mate waarin onze polen zijn ontwikkeld. Wie zich ergert aan het gedrag van een ander, krijgt zo, via eigen allergische gevoelens en spanning, prachtig zicht op een eigen kernkwaliteit. De daarmee samenhangende uitdaging, de tegenpool van een andere kwaliteit, geeft bij gevoelde spanning de richting aan van onze persoonlijke ontwikkelbehoefte. Coaching of supervisie zijn daarbij van grote toegevoegde waarde. Je kunt ermee naar jezelf kijken, door de ogen van een ander. Het oog kan zichzelf immers niet zien (*-)…..